door Simon van Lit
•
19 okt., 2015
Natuursteen vormt de aardkorst waarop wij leven. Het bestaat uit gestold vloeibaar gesteente (magma of lava) of uit versteend sediment (zand, klei, kalk). Dit natuurproduct is miljoenen jaren oud en dat geeft natuursteen zijn bijzondere uitstraling. Het mag met recht een ‘oerproduct’ worden genoemd, dat duurzaam en functioneel is in het gebruik. Van de beschikbare steen in de aardkorst is maar een deel economisch te winnen. Desondanks zijn er duizenden soorten marmer, graniet, leisteen en kwartsiet leverbaar, elk met een uniek uiterlijk. Ze worden gewonnen in groeven verspreid over de gehele wereld. Soorten natuursteen Zo verschillend als mensen zijn, zo verschillend is natuursteen. Er zijn duizenden natuurstenen leverbaar en er is voor iedere smaak en ieder budget wat wils. Bekende soorten zijn marmer, kalksteen, graniet, gabbo, gneis, kleisteen en leisteen en kwartsiet. Ontstaanswijze en winning De vorming van natuursteen is een haast onvoorstelbaar proces, dat al zo oud is als de aarde zelf en nog steeds door gaat. Natuursteen is het belangrijkste bestanddeel van de aardkorst waarop wij leven. De aardkorst drijft op een laag vloeibaar gesteente die langzaam beweegt en daardoor rimpelingen (bergketens) en scheuren (zeetroggen) in de aardkorst veroorzaakt. Meestal gaan deze vervormingen bijzonder traag, maar het kan ook heel snel gaan. Denk aan een aardbeving of een vulkaan uitbarsting. De werkmethoden en de afmetingen van de gewonnen natuursteen zijn imposant. Natuursteen wordt in grote blokken gewonnen, waaruit later platen of tegels worden gezaagd. Alleen gelaagde stenen als leisteen en kwartsiet worden schollen van de rots gespleten. Afwerking oppervlak De meeste stenen kunnen op verschillende manieren glanzend, dof of ruw worden afgewerkt. Hier enkele veel gebruikte afwerkingen: Glanzend: gezoet, gepolijst Dof: gezaagd, geschuurd, oud gemaakt Ruw: gefrijnd, gestraald, gebouchardeerd, gevlamd, splijtoppervlak Bij een toename van de glansgraad worden de kleuren in het algemeen intenser en donkerder. Ook worden tintverschillen, aderingen, fossielen, e.d. duidelijker zichtbaar; de steen gaat meer ‘leven’. Andersom geldt dat naarmate de ruwheid toeneemt, de kleuren fletser en de tintverschillen minder zichtbaar worden. Het effect van dezelfde bewerking pakt bij de verschillende steensoorten anders uit.